Meteen naar de inhoud
Home » Gender X eindelijk toegestaan

Gender X eindelijk toegestaan

ECLI:NL:RBAMS:2021:3732

Uitspraak

Beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugdzaken

zaaknummer / rekestnummer: C/13/669890 / FA RK 19-4520

Beschikking van 21 juli 2021 betreffende wijziging van de akte van de burgerlijke stand en wijziging voornaam

1. De procedure

1.1.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

  • -het verzoekschrift van verzoeker van 12 juli 2019, ter griffie ingekomen op 16 juli 2019;
  • -een F-9 formulier van verzoeker van 8 augustus 2019, voorzien van de geboorteakte;
  • -het schrijven van de officier van justitie van 17 december 2019;
  • -een F-9 formulier van verzoeker van 30 januari 2020, houdende de reactie van verzoeker op conclusie van de officier van justitie.
  • -de schriftelijke reactie van de ambtenaar van 26 februari 2020 en
  • -een F-9 formulier van verzoeker met brief van 10 maart 2020, waarin het verzoek wordt aangevuld.

1.2.

De zaak is op 9 augustus 2020 verwezen naar de meervoudige kamer. De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 juni 2021.

Ter zitting zijn verschenen:

  • -[roepnaam] met advocaat, die een pleitnota heeft overgelegd,
  • -de ABS.

1.3.

De officier van justitie is met kennisgeving niet verschenen.1.4.

De datum van de beschikking is bepaald op heden.

2Het verzoek en de gronden

[roepnaam] verzoekt:

1. dat de rechtbank de voornaam van verzoeker zal wijzigen in [roepnaam] ;

2. de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten de geboorteakte ingeschreven in het register van de gemeente Amsterdam van het jaar 1997 op navolgende wijze te wijzigen:

de voornaam van verzoeker komt te luiden: [roepnaam] ;

3. de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten van de te wijzen beschikking een latere vermelding aan de geboorteakte van verzoeker toe te voegen;

4a. primair de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten om de geboorteakte van verzoeker te wijzigen door vermelding van een ‘X’ bij het geslacht;

4b. subsidiair de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten om de geboorteakte van verzoeker door te halen en in een nieuw op te maken geboorteakte bij geslacht op te nemen ‘het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld;

4.c. meer subsidiair de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten de geboorteakte te verbeteren en een latere vermelding aan de geboorteakte toe te voegen, inhoudende dat ’het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld’

5. althans een zodanige beslissing te nemen als door de rechtbank in goede justitie te bepalen;

6. kosten rechtens.

[roepnaam] is als vrouw geboren en voert sinds medio mei 2018 de roepnaam [roepnaam] . [roepnaam] wenst de vrouwelijke voornaam zoals die op de geboorteakte staat te wijzigen in [roepnaam] .

[roepnaam] is non-binair. [roepnaam] voelt zich noch vrouw noch man. [roepnaam] ondervindt problemen met diens status als vrouw, terwijl [roepnaam] zichzelf als genderneutraal beleeft. In april 2018 is [roepnaam] doorverwezen voor diagnostisch onderzoek vanwege aanhoudende psychische klachten en het vermoeden van een depressie. Er is vastgesteld dat sprake is van genderdysforie en een lichte depressie voortkomend uit identiteitsproblematiek. [roepnaam] is verder onder behandeling geweest bij een genderpsycholoog.

[roepnaam] heeft een verklaring overgelegd van [naam 1] , verbonden aan Stepwork Transgender Zorg (aangewezen bij of krachtens het besluit bedoeld in artikel 1:28a, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) waarin deze verklaart dat [roepnaam] tegenover hem heeft verklaard de overtuiging te hebben tot een ander geslacht te behoren dan is vermeld in [roepnaam] akte van geboorte en jegens hem ervan blijk heeft gegeven de voorlichting omtrent de reikwijdte en betekenis van het tot een ander geslacht te behoren te hebben begrepen en de wijziging weloverwogen te blijven wensen.

Verwezen wordt naar uitspraken van de rechtbank Limburg d.d. 28 mei 2018

(ECLI:NL:RBLIM:2018:4931), de rechtbank Noord Nederland van 24 juli 2019 (ECLI:NL:RBNNE:2019:3437) en de rechtbank Midden Nederland van 10 februari 2020 (ECLI:NL:RBMNE:2020:522) en de daarin aangehaalde (internationale) regelgeving en jurisprudentie, waarin deze rechtbanken onder meer oordelen dat inmiddels sprake is van een maatschappelijke erkenning en ook de juridische erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit.

De huidige wettelijke bepalingen voorzien niet in de mogelijkheid om de geboorteakte van belanghebbende alsnog in overeenstemming te brengen met diens ambivalente geslacht ten tijde van de geboorte dan wel diens genderbeleving. Door de huidige wetgeving, waarbij [roepnaam] diens zelfbeschikkingsrecht deels moet opgeven, is er geen sprake van een “fair balance”. In het huidige sociale, juridische en politieke klimaat, dient het belang van [roepnaam] op juridische erkenning van diens genderidentiteit thans zwaarder te wegen dan het algemeen belang bij handhaving van de huidige wettelijke regelgeving.

3 Standpunten belanghebbenden

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie verzet zich niet tegen de voornaamswijziging.

Nu er in Nederland geen regelgeving bestaat met betrekking tot het in de geboorteakte bij het geslacht opnemen van de letter “X” , komt naar de mening van het openbaar ministerie Amsterdam dit onderdeel van het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking. Zoals de rechtbank Limburg in haar beslissing van 28 mei 2018 aangeeft is het aan de wetgever om hierin keuzes en wetgeving te maken.

Subsidiair wordt verzocht dat de bestaande geboorteakte wordt doorgehaald en dat vervolgens een nieuwe geboorteakte conform artikel 1: 19d BW wordt opgemaakt met daarin vermeldt dat het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld.

Het standpunt van de ABS

De ABS heeft geen bezwaar tegen de verzochte voornaamswijziging. Voor wat betreft het verzoek tot de vermelding “X” als geslacht of de doorhaling van de geboorteakte en de aanvulling van een nieuwe geboorteakte sluit de ABS zich aan bij het standpunt van de officier van justitie en bij de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 10 februari 2020. De verzochte verbetering van de geboorteakte in die zin dat daarin wordt opgenomen “dat het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld”, zou tot stand moeten komen door de toevoeging van een latere vermelding aan de geboorteakte.

4 Beoordeling

4.1

[roepnaam] heeft voldoende belang bij de verzochte naamswijziging. De gekozen naam voldoet aan de vereisten van artikel 1:4 BW. Dit verzoek zal dus worden toegewezen.4.2.

De rechtbank deelt de overwegingen van de door verzoeker aangehaalde uitspraken van de rechtbanken Limburg, Noord-Nederland en Utrecht voor zover daarin een maatschappelijke en (internationaal) juridische erkenning van een neutrale geslachtelijke identiteit wordt aangenomen. Vervolgens wordt overwogen dat het aan de wetgever is om te voorzien in regelgeving omtrent neutrale (of non-binaire) geslachtsaanduiding. Ten slotte wordt in die uitspraken ervoor gekozen om (in een latere vermelding) in de geboorteakte op te nemen dat “het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld” onder verwijzing naar artikel 1:19d BW. De rechtbank kan zich niet verenigen met deze oplossing. Artikel 1:19d BW ziet immers op het geval dat na de geboorte het (fysieke) geslacht van een kind twijfelachtig is en blijft, terwijl in de onderhavige gevallen sprake is van een non-binaire genderidentiteit van verzoekers.4.3.

De rechtbank is van oordeel dat het onderhavige verzoek tot wijziging van de geslachtsaanduiding op dezelfde wijze dient te worden benaderd als die welke is omschreven in de artikelen 1:28a-c BW, voor mensen van zestien jaar en ouder die de – door een deskundige getoetste en onderschreven – overtuiging hebben tot “het andere geslacht” te behoren. Deze artikelen voorzien niet in de mogelijkheid om te kiezen voor een non-binaire geslachtsaanduiding, waarmee naar het oordeel van de rechtbank in deze artikelen een ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren en personen die de overtuiging hebben buiten de exclusief mannelijk of vrouwelijke geslachtsaanduiding te vallen (non-binair).4.4.

De rechtbank wijst in dit verband op de wet van 30 augustus 2019 tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter nadere invulling van het verbod om ongeoorloofd onderscheid te maken op grond van geslacht (Staatsblad 2019, 302, in werking getreden op 1 november 2019). Bij deze wet is de Algemene wet gelijke behandeling – die een uitwerking vormt van het non-discriminatiebeginsel in artikel 1 van de Grondwet, onder meer om bescherming te bieden tegen discriminatie op grond van geslacht – in die zin gewijzigd dat onder ‘onderscheid op grond van geslacht’ mede wordt verstaan ‘onderscheid op grond van geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie’ (artikel 1 lid 2 Algemene wet gelijke behandeling). In de memorie van toelichting op deze wet (Kamerstuk 34650, nr. 3) wordt aangegeven dat het wetsvoorstel mede is ingegeven ter emancipatie van de groep mensen die zich niet wil conformeren aan of wil identificeren met de bestaande binaire categorieën (man of vrouw) die voor vele jaren waren gegeven.4.5.

Nu aan de vereisten van artikel 1:28a BW is voldaan zal de rechtbank op de voet van artikel 1:28b BW de ABS gelasten aan de akte van geboorte van [roepnaam] een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht, waarbij het gewijzigde, non-binaire, geslacht zal worden aangeduid met ‘X’ zoals verzocht.4.6.

De rechtbank ziet geen aanleiding tot een proceskostenveroordeling. Beslist wordt als volgt.

5 De beslissing

De rechtbank:

  • -gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam om aan de geboorteakte ingeschreven in het register van de gemeente Amsterdam van het jaar [geboortejaar] (Aktenummer: 1R0459) een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht zal zijn: X;
  • -gelast de wijziging van de voornaam van verzoeker [verzoekende partij] , geboren op [geboortedatum] in: [roepnaam] .
  • -draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam.

Deze beschikking is gegeven door mr. L. van der Heijden voorzitter en mrs. P.B. Martens en

J. Schoemaker, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr W.C. van Lavieren, griffier, op 21 juli 2021.

Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).

Het beroep moet worden ingesteld:

– door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

– door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden